Inleiding rapportage van inspecties
Na afloop van de inspectie dient een rapportage te worden opgesteld. Deze rapportage heeft een tweeledig doel. Ten eerste dient het rapport een overzicht te bevatten met de maatregelen die moeten worden genomen om aan de norm te voldoen. Ten tweede dient een rapportage als bewijs naar de verzekeraar toe dat de inspectie is uitgevoerd. Dikke rapportages worden niet gelezen, een inspectierapport dient kort en bondig te zijn.
Inhoud inspectierapport
Er worden geen wettelijke eisen aan inspectierapporten gesteld. Binnen de inspectiewereld worden volgende minimale eisen aangehouden: Objectgegevens / opdrachtgever Vanzelfsprekend moet de elektrische installatie geïdentificeerd worden. Van de opdrachtgever moet tenminste de naam, het adres en de naam van het contactpersoon zijn opgenomen. In de praktijk is dat meestal de installatieverantwoordelijke van de klant. Type inspectie Van de installatie dient het jaar van aanleg, maar ook de eventuele uitbreidingen en revisies te zijn vastgelegd. In principe zijn er een drietal mogelijkheden. Het betreft een inspectie van een nieuwe installatie. Het betreft een inspectie van een bestaande installatie of het betreft een inspectie van een uitbreiding van de installatie. Omvang van de inspectie Naast de geïnspecteerde onderdelen moet ook zijn aangegeven welke onderdelen delen niet tot de inspectie behoren, ofwel zijn uitgesloten. Ook de reden tot uitsluiting dient vastgelegd te zijn. Kenmerken van de installatie Van de installatie moeten een aantal zaken worden vastgelegd. Belangrijk is het doel waarvoor de installatie is ontworpen, de indeling van de installatie en de voedingsbronnen. Ook is het van belang waaraan de installatie blootstaat. Hierbij valt te denken aan explosieve omstandigheden, vocht, etc. Belangrijke kenmerken zijn onder andere of er eventueel sprake kan zijn van terugwerking op het voedende net door toepassing van aggregaten. Ook voorzieningen voor het uitvoeren van onderhoud dienen te zijn aangegeven. Gebruikte documentatie Bij de inspectie gebruikte installatietekeningen, groepenverklaringen, etc. dienen in de rapportage te zijn opgenomen. Inspectiefrequentie Voor de installatie zal een beargumenteerde herinspectie frequentie moeten zijn aangegeven. Deze inspectietermijn is gebaseerd op de methode uit de NEN 3140. Inspectiebureau Van het inspectiebureau moeten de bedrijfsgegevens zijn opgenomen evenals de gegevens en kwalificaties van de uitvoerende inspecteur. Visuele controle Het resultaat van de visuele inspectie moet zijn vastgelegd in de rapportage. Ook de wijze waarop dit is vastgesteld. Meestal wordt dit gedaan in de vorm van een checklijst met de specifieke onderwerpen. Metingen en beproevingen De resultaten van de metingen en beproevingenmoeten zijn vastgelegd. De handigste wijze hiervoor is het vastleggen in de vorm van meetstaten en/of tabellen. Ook de gebruikte meetinstrumenten moeten worden geregistreerd op merk, type en serienummer. Geconstateerde afwijkingen Van de installatie dienen alle afwijkingen te zijn vastgelegd. Dit kan worden aangevuld met voorgestelde maatregelen om aan de normen te voldoen. Conclusie en ondertekening Belangrijk onderdeel van de rapportage is dat wordt vastgesteld of wel of niet aan de eisen uit de NEN 1010 dan wel de NEN 3140 wordt voldaan. Daarnaast dient de rapportage te zijn gedateerd en ondertekend. Via de volgende link treft u onder de kop Inspectie elektrische installaties diverse checklijsten en rapportagevormen voor het inspecteren van elektrische installaties aan. Klik HIER. Wilt u een praktische cursus inspectie en oplevering van elektrische installaties volgens NEN 1010 en NEN 3140 volgen? Klik HIER voor meer informatie.