Keuren van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

In het kennisbankartikel vindt de resultaten van wat de wettelijke verplichtingen zijn rond het keuren van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals gelaatsbescherming, veiligheidsschoenen, werkkleding, helmen en adembescherming volgens het Nederlandse Arbeidsomstandighedenbesluit.

Daarnaast is weergegeven welke aanvullende verplichtingen en richtlijnen de VCA checklijst stelt over keuring, onderhoud en registratie van PBM.

Wettelijke verplichtingen (Arbobesluit) voor keuring van PBM

Algemeen kader: In Nederland eist de arbeidsomstandighedenwetgeving dat persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) veilig en effectief blijven gedurende hun gebruiksduur. Hoofdstuk 8 van het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt algemene verplichtingen aan werkgevers ten aanzien van PBM. Werkgevers moeten PBM gratis beschikbaar stellen en zorgen dat deze voldoen aan de CE-markering en relevante normen. Belangrijk is dat PBM goed worden onderhouden, tijdig worden gerepareerd en hygiënisch gehouden. Ook moeten noodzakelijke vervangingen plaatsvinden om een goede werking te garanderen. De werkgever moet hierover afspraken maken en de uitvoering borgen. Er is echter geen specifieke vaste inspectiefrequentie in de wet genoemd voor alle PBM – de eis is dat ze te allen tijde doeltreffend en veilig zijn in gebruik.

Verantwoordelijkheden: Primair is de werkgever verantwoordelijk om te zorgen dat PBM periodiek gecontroleerd en onderhouden worden en dat onveilige of defecte PBM direct vervangen worden (artikel 8.3 Arbobesluit). De werkgever moet voorlichting en instructie geven over het juiste gebruik en onderhoud van PBM, en toezicht houden op naleving.

Werknemers hebben op hun beurt de plicht de verstrekte PBM op de juiste wijze te gebruiken en eventuele gebreken of schade meteen te melden. Bij herhaald onjuist gebruik of weigering mag de werkgever zelfs sancties opleggen aan de werknemer. De feitelijke keuring of inspectie van PBM kan door een deskundig persoon binnen of buiten het bedrijf worden uitgevoerd, maar de eindverantwoordelijkheid blijft bij de werkgever.

Keuringsplicht per type PBM

Onderstaand wordt per genoemd type PBM aangegeven of een (periodieke) keuring wettelijk verplicht is, en wat de frequentie en aard van controles doorgaans inhoudt:

  • Gelaatsbescherming (brillen, gelaatschermen): Voor gezichtsbescherming schrijft de wet geen specifieke periodieke keuring door een externe keurmeester voor. Wel geldt de algemene onderhoudsplicht: de werkgever moet zorgen dat brillen, gezichtsschermen e.d. schoon, intact en krasvrij zijn, zodat ze de bedoelde bescherming blijven bieden (artikel 8.3 Arbobesluit). In de praktijk betekent dit dat vóór ieder gebruik gecontroleerd moet worden op beschadigingen. Bij zichtbare schade (barsten in een faceshield, bekrast vizier, etc.) moet het PBM direct vervangen worden. Registratie van zulke controles is niet expliciet wettelijk verplicht, maar het is verstandig dit intern bij te houden, zeker voor duurdere of kritieke middelen.
  • Veiligheidsschoenen: Ook voor veiligheidsschoeisel (bijv. S3-werkschoenen met stalen neus) is geen vaste keuringsinterval voorgeschreven in de wet. Wel moet de werkgever toezien op tijdige vervanging bij slijtage of defecten. Fabrikanten geven doorgaans een houdbaarheid of levensduurindicatie voor hun schoenen. Vaak hebben veiligheidsschoenen een door de producent opgegeven uiterste gebruiksduur; na die datum is optimale bescherming niet meer gegarandeerd. Ongeacht die datum moeten schoenen eerder vervangen worden zodra ze duidelijke gebreken vertonen – bijvoorbeeld kapotte zolen, versleten neus of na een zwaar incident waarbij de schoen een klap heeft opgevangen. De aard van de “keuring” hier is meestal een visuele inspectie door leidinggevende of gebruiker zelf op scheuren, slijtage van het profiel, functioneren van sluitingen etc. Er is geen wettelijke verplichting om veiligheidsschoenen te registreren in een keuringsoverzicht, maar in het kader van bedrijfsveiligheid en kwaliteitszorg kan men wel bijhouden wanneer schoenen zijn verstrekt en vervangen.
  • Werkkleding / beschermende kleding: Voor algemene werkkleding die als PBM dient (bijv. high-visibility vesten/jassen, hittebestendige of chemisch beschermende kleding) geldt eveneens dat formalisering in de wet beperkt is tot de eis dat ze doeltreffend blijven. Er is geen verplichte periodieke keuring door een instantie. De werkgever moet echter borgen dat de beschermende eigenschappen intact blijven gedurende de gebruiksduur (artikel 8.3 Arbobesluit). Dit houdt in: regelmatige inspectie op scheuren of slijtage (bijvoorbeeld controleren of reflectiestrepen van signaleringskleding nog voldoende reflecteren, of dat vlamvertragende kleding geen beschadigingen heeft die de bescherming verminderen). Veel soorten beschermende kleding hebben een maximale aantal wasbeurten of een vervangingsadvies van de fabrikant; de werkgever dient hiermee rekening te houden bij het vervangen. Registratie kan zinvol zijn (bijvoorbeeld bijhouden hoeveel keer een hittebestendig pak is gebruikt of gewassen), maar er is geen expliciete wettelijke registerplicht.
  • Veiligheidshelmen: Voor hoofdbescherming (veiligheidshelmen/bouwhelmen) is evenmin een expliciete jaarlijkse keuring door de wet voorgeschreven, maar het onderhouden en tijdig vervangen is wél verplicht. Een helm moet direct uit dienst worden genomen als hij een harde klap heeft opgevangen of zichtbare gebreken heeft (scheuren, deuk, beschadigd binnenwerk). Daarnaast speelt veroudering een rol: kunststoffen helmen degraderen door UV-licht en andere invloeden. Fabrikanten hanteren vaak een levensduur van rond de 5 jaar voor een helm, afhankelijk van gebruiksomstandigheden. Dit betekent dat werkgevers er verstandig aan doen een vervangschema te hanteren zodat geen helmen in gebruik zijn die ouder zijn dan de aanbevolen leeftijd. Een helm heeft meestal in de binnenzijde een productiedatum; op basis daarvan kan de gebruiker of veiligheidskundige nagaan of de helm nog binnen de veilige gebruikstermijn zit. De wet stelt dit niet expliciet als termijn, maar het behoort tot goed arbobeleid om helmen regelmatig te inspecteren en ongeveer iedere 5 jaar preventief te vervangen. Het is aan te raden om helmen te labelen of administratief bij te houden (bijv. in welk jaar ze vervangen moeten worden) als onderdeel van het PBM-beheer, al is dit niet strikt bij wet afgedwongen.
  • Adembescherming: Ademhalingsbeschermingsmiddelen kennen de strengste eisen, omdat dit vaak zwaardere PBM zijn die bij verkeerde werking direct gezondheidsgevaar opleveren. De wet vereist dat dit soort PBM niet alleen technisch in orde zijn, maar ook dat de gebruikers geschikt en gezond zijn voor het werken ermee. Onafhankelijke adembescherming (zoals ademluchttoestellen met persluchtflessen, bijvoorbeeld gebruikt in zuurstofarme omgevingen of bij gevaarlijke stoffen) mag alleen worden gebruikt door werknemers die daarvoor specifiek getraind zijn én die medisch geschikt zijn. Voor werknemers die met perslucht-apparatuur werken is een periodieke medische keuring namelijk wettelijk verplicht – dit om te garanderen dat hun longen, hart en lichaam de extra belasting van een ademluchtset aankunnen. Dit is dus een andere vorm van “keuring” (gericht op de persoon). Daarnaast moet de apparatuur zelf zeer zorgvuldig worden onderhouden. Wettelijk geldt de algemene norm dat PBM goed moeten functioneren, dus de werkgever moet voor ademluchtsets en maskers een onderhoudsplan hanteren conform de fabrieksspecificaties. In de praktijk betekent dit meestal: voor elk gebruik een visuele controle (is de fles vol, zijn slangen/ventielen intact, sluit het masker goed aan, etc.), na elk gebruik reiniging en eventueel een functionele test, en periodiek (minstens jaarlijks) een grondige keuring of servicebeurt door een gecertificeerd specialist. Sommige onderdelen vallen ook onder specifieke wetgeving: bijvoorbeeld persluchtflessen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit drukapparatuur, wat inhoudt dat ze periodiek (bijv. elke 5 jaar) hydrostatisch getest en gekeurd worden volgens de daarvoor geldende normen. Al deze keuringen moeten door bevoegde personen worden uitgevoerd. Het Arbobesluit schrijft voor dat de werkgever alleen dit soort adembescherming laat gebruiken als er toezicht is op correct gebruik en onderhoud; vaak wordt daarom een register of logboek bijgehouden van ademluchtapparatuur (incl. data van onderhoudsbeurten, testresultaten, en medische keuringen van gebruikers). Samengevat is bij adembescherming de keuringsfrequentie hoog – veel controles zijn voor elk gebruik – en moet dit goed gedocumenteerd zijn vanwege het hoge risico.

Registratie/documentatie: Hoewel de Arbowetgeving niet voor alle PBM expliciet een keuringsregister eist, is het aantoonbaar voldoen aan de onderhoudsverplichting wel belangrijk. Inspectie SZW (arbeidsinspectie) kan bij een controle vragen hoe een bedrijf zekerstelt dat PBM in goede staat verkeren. Daarom is het verstandig dat werkgevers een administratie bijhouden van belangrijke PBM-inspecties en vervangingen. Voor bepaalde kritieke PBM is dit vrij gebruikelijk: bijvoorbeeld van valbeveiligingsharnassen en -lijnen wordt vaak een logboek of keuringssticker bijgehouden (met de laatste en volgende keuringdatum), en van ademluchttoestellen een onderhoudsrapportage per apparaat. Dit is vooral een kwestie van goed arbobeleid; de wet zelf schrijft alleen in algemene termen “onderhoud en vervanging” voor. Uitzondering: arbeidsmiddelen (geen PBM maar bijv. machines, hijsmiddelen) hebben wél een expliciete keuringsplicht met registratie (Arbobesluit art. 7.4a), maar die bepalingen vallen buiten de hier besproken PBM. Toch worden vergelijkbare principes vrijwillig toegepast op PBM.

Conclusie: juridisch is een PBM-keuringsregister niet per se verplicht, maar in de praktijk is documentatie sterk aan te raden en bij bepaalde certificeringen (zoals VCA, zie hieronder) zelfs vereist.

VCA-richtlijnen voor keuring van PBM

Achtergrond: VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers) is een certificeringssysteem dat veel bedrijven hanteren om aan te tonen dat zij hoogstaande veiligheidsprocedures volgen. VCA zelf is geen wet, maar bij VCA-gecertificeerde bedrijven wordt voldaan aan én vaak strenger gegaan dan de minimale wettelijke eisen. Ten aanzien van PBM-inspecties stelt VCA duidelijke eisen aan frequentie en aantoonbaarheid.

Verplichtheid en frequentie: In het VCA-systeem is het verplicht dat persoonlijke beschermingsmiddelen periodiek worden gekeurd. Concreet vraagt de VCA-checklist of arbeidsmiddelen én PBM periodiek gekeurd worden (VCA vraag 9.2). De minimumeis volgens VCA is dat alle keuringsplichtige PBM ten minste éénmaal per jaar officieel gekeurd worden. Afwijkingen hiervan naar beneden (dus langer dan een jaar tussen keuringen) moeten aantoonbaar gemotiveerd zijn – met andere woorden, jaarlijks is de norm tenzij de risico-analyse laat zien dat voor een bepaald middel een langere interval verdedigbaar is. In de praktijk hanteren vrijwel alle VCA-bedrijven een jaarlijkse keuring voor kritieke PBM zoals valbeveiliging en ademluchtapparatuur. VCA vereist bovendien dat de keuring plaatsvindt door een deskundigekeurmeester of instantie. Dit kan een interne gecertificeerde medewerker zijn of een externe keuringsbedrijf, zolang die maar bekwaam is.

Aantoonbaarheid en registratie: Een belangrijk aspect van VCA is het kunnen aantonen dat aan de eisen voldaan wordt. Daarom stelt VCA strenge eisen aan de administratie rondom PBM-keuringen. Hieronder enkele kerneisen uit de VCA-richtlijnen omtrent PBM:

  • Inventarisatie: Het bedrijf moet een inventarisatie hebben van alle arbeidsmiddelen en PBM die periodiek gekeurd moeten worden. Met andere woorden: er is een lijst van welke PBM onder de keuringsplicht vallen (bijvoorbeeld valharnassen, veiligheidslijnen, gasdetectors, ademluchtmaskers, etc., vaak met serienummers of identificatie).
  • Keuringscriteria: Voor elk genoemd item moeten keuringseisen en procedures zijn vastgesteld. Dit houdt in dat men per type PBM weet wat er gecontroleerd moet worden en volgens welke norm (bijvoorbeeld visuele inspectie + functionele test volgens de handleiding of NEN-norm).
  • Frequentie: Zoals genoemd dienen keuringen ten minste jaarlijks plaats te vinden. Veel bedrijven plannen deze daarom jaarlijks in (bijvoorbeeld alle PBM in een bepaald kwartaal laten keuren). Als een bedrijf zou kiezen voor een andere frequentie, moet dit onderbouwd zijn met een risico-inschatting. In de praktijk wordt zelden van het jaarinterval afgeweken voor PBM.
  • Deskundigheid: Keurders moeten deskundig zijn. VCA schrijft niet exact voor welke diploma’s vereist zijn, maar verwacht dat degene die keurt de nodige kennis/opleiding heeft (bijvoorbeeld een certificaat van de fabrikant voor het keuren van valbeveiliging).
  • Gebruik van gekeurde middelen: Er moet geborgd worden dat alleen goedgekeurde (niet verlopen) PBM gebruikt worden. Dit betekent dat een bedrijf ervoor zorgt dat zodra een PBM over de datum is of niet gekeurd, het uit gebruik wordt genomen tot herkeuring of vervanging. Vaak krijgen medewerkers instructie om vóór gebruik te checken of het PBM nog binnen de geldigheidsduur is.
  • Markering: Van ieder gekeurd PBM moet de keuringsvervaldatum duidelijk aangegeven zijn. In de praktijk gebeurt dit bijvoorbeeld via een sticker of tag op het PBM met de datum “volgende keuring uiterlijk” of door kleurcodering per jaar. Zo kan in één oogopslag gezien worden of een PBM nog geldig is.
  • Documentatie: VCA eist dat er een register van keuringen wordt bijgehouden. Dit is meestal een logboek of database waarin per PBM staat wanneer het gekeurd is, door wie, wat de resultaten waren en wanneer de volgende keuring moet plaatsvinden. Deze administratie moet beschikbaar zijn bij audits. Daarnaast moet er een procedure bestaan voor hoe het keuringsproces geborgd is (wie verantwoordelijk is, hoe vaak, wat te doen bij afkeur, etc.).

Specifieke eisen per type PBM: VCA onderscheidt in de normstelling niet expliciet tussen verschillende soorten PBM – de hierboven genoemde eisen gelden voor alle PBM die een veiligheidsfunctie hebben. In de praktijk betekent dit dat met name de zwaardere of kritische PBM hieronder vallen. Bijvoorbeeld: valbeveiligingsmiddelen (harnassen, vanglijnen, karabiners, etc.) worden standaard jaarlijks gekeurd en geregistreerd; adembeschermingsmiddelen (zoals gelaatstukken, filtertoestellen en persluchtapparatuur) eveneens. Ook elektrisch isolerende PBM (bijv. isolerende handschoenen of matten) zouden in het keuringsschema moeten zitten volgens de betreffende normen. Minder kritieke PBM, zoals gehoorbescherming of veiligheidsbrillen, worden doorgaans niet jaarlijks door een externe partij gekeurd, maar VCA verwacht wel dat indien uit de risico-inventarisatie blijkt dat ook zulke PBM periodieke controle behoeven, dit in de inventarisatie wordt opgenomen. Kortom, VCA laat geen categorie PBM volledig buiten beschouwing: het bedrijf moet zelf bepalen op basis van risico en voorschrift welke PBM formeel periodiek gekeurd moeten worden, en dit aantoonbaar regelen. Er zijn geen afzonderlijke VCA-checkpoints per PBM-type, maar in een VCA-audit zal bijvoorbeeld expliciet gekeken worden of voor alle valbescherming keuringen up-to-date zijn, omdat dit bekend staat als cruciaal.

Concluderend kan worden gesteld dat:

  • Wettelijk gezien in Nederland de nadruk ligt op het waarborgen van goed onderhoud en tijdige vervanging van PBM, zonder rigide keuringsinterval per soort (uitgezonderd specifieke situaties zoals medische keuring bij ademluchtapparatuur). De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid van PBM in gebruik.
  • VCA voegt hier een strakker regime aan toe: voor certificering moet een bedrijf laten zien dat het structureel (minstens jaarlijks) keurt, dit administratief bijhoudt en zo de veiligheid van PBM continu bewaakt.

Wilt u een e-learning keuren PBM volgen? Hier vindt u meer in formatie.

Geplaatst in .