De letterlijke wetstekst is als volgt geformuleerd in het Arbeidsomstandighedenbesluit:
Artikel 3.4 Elektrische installaties
1. Elektrische installaties zijn zodanig ontworpen, ingericht, aangelegd, onderhouden en gekenmerkt, dat een veilig gebruik van elektriciteit zo goed mogelijk is gewaarborgd. Hiertoe zijn de nodige voorzieningen en beschermingsmaatregelen aangebracht, waaronder worden begrepen beveiligings-, meet-, controle- en signaleringstoestellen alsmede aarders, schakelaars, scheiders en contactdozen. Daarbij is rekening gehouden met bijzondere eisen die kunnen voortkomen uit de wijze van het gebruik, de gebruiksomstandigheden en de te verwachten uitwendige invloeden.
2. In een elektrische installatie zijn doeltreffende maatregelen genomen tegen het gevaar van brand, ontploffing, directe en indirecte aanraking en te dichte nadering.
3. Van iedere elektrische installatie zijn duidelijke, steeds bijgewerkte schema’s beschikbaar alsmede alle overige gegevens die nodig zijn voor een veilig gebruik van de elektrische installatie.
4. Het derde lid is niet van toepassing op elektrische installaties voor laagspanning van beperkte omvang.
Artikel 3.5 Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie
1. Elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden die gevaren kunnen opleveren, worden door deskundige, voldoend onderrichte en daartoe bevoegde werknemers uitgevoerd.
2. Een ruimte waarin zich een elektrische installatie voor hoogspanning bevindt waarvan de delen niet of onvoldoende zijn beschermd tegen directe of indirecte aanraking dan wel te dichte nadering, wordt slechts betreden in aanwezigheid van een tweede daartoe bevoegd persoon.
3. Werkzaamheden aan of in de nabijheid van een elektrische installatie worden slechts uitgevoerd, indien de installatie of het gedeelte waaraan of in de nabijheid waarvan wordt gewerkt, spanningloos is.
4. In aanvulling op het derde lid zijn door de daartoe bevoegde werknemer tevens doeltreffende maatregelen genomen om een gevaarloos verloop van die werkzaamheden te waarborgen.
5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op werkzaamheden die worden verricht aan of in de nabijheid van een elektrische installatie voor laagspanning, indien:
a. de dringende noodzaak van het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden is aangetoond;
b. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven, en
c. de installatie tevens geschikt is voor het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden en door de daartoe bevoegde werknemer doeltreffende maatregelen zijn genomen om de aan die werkzaamheden verbonden gevaren te voorkomen.
6. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op werkzaamheden die worden uitgevoerd aan of in de nabijheid van een elektrische installatie voor hoogspanning, bestaande uit:
a. het nemen en opheffen van veiligheidsmaatregelen, waaronder begrepen het met geschikt materieel knippen of schieten van kabels;
b. het uitvoeren van metingen en beproevingen, of
c. het reinigen van elektrisch materieel.
6. Werkzaamheden bestaande uit het reinigen van elektrisch materieel in een elektrische installatie voor hoogspanning als bedoeld in het zesde lid, onder c, worden slechts uitgevoerd, indien:
a. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven;
b. gebruik wordt gemaakt van de voor deze werkzaamheden geschikte reinigings- en arbeidsmiddelen, en
c. de werknemers zich met de arbeidsmiddelen waarmee zij fysiek in contact staan, niet behoeven te begeven in de gevarenzone van de installatie of delen daarvan die onder spanning staan.
Beleidsregel 3.4 Arbobesluit
De normen NEN 1010, NEN 1041, NEN 3134 en NEN 3410 zijn de meest essentiële normen, die gehanteerd worden bij de inrichting van arbeidsplaatsen en het veilig gebruik van elektriciteit. De normen zijn door de Energiedistributiebedrijven opgenomen in hun aansluitvoorwaarden in verband met de levering van elektrische energie. Ook in de Woningwet i.c. het Bouwbesluit wordt gerefereerd aan vorengenoemde normen in verband met het ontwerp en de uitvoering van de elektrische installatie van bedrijfsgebouwen en overige niet voor bewoning bestemde gebouwen.
NEN 5237 bevat bepalingen voor de installatie, het gebruik en de inspectie van bedrijfsmatig toegepaste schrikdraadinstallaties.
NEN-EN 50110-1 is een Europese norm op het terrein van bedrijfsvoering van zowel de elektrische hoog- als laagspanningsinstallaties. Deze norm is afgestemd op het gemiddelde beschermingsniveau van de bij het Europese Normalisatie Instituut Cenelec aangesloten landen. Uitvoering van deze norm zou onder meer voor Nederland een versoepeling betekenen in de bedrijfsvoering van elektrische installaties. In het kader van de arbeidsomstandigheden is dit een ongewenste situatie en er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aanvullende voorschriften te notificeren bij Cenelec. Alle door de verschillende landen genotificeerde aanvullende voorschriften zijn opgenomen in een afzonderlijke Europese norm, te weten NEN-EN 50110-2; nadrukkelijk wordt dan ook verwezen naar de voor Nederland geldende aanvullende voorschriften met een hogere prioriteit, welke in deze norm zijn opgenomen.
NEN 3140 bevat bepalingen omtrent de organisatie van werkzaamheden aan of in de onmiddellijke omgeving van elektrische laagspanningsinstallaties. De norm is onderverdeeld in vier secties, die onderling een nauwe samenhang hebben. In sectie 1, “Algemene bepalingen” zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden opgenomen in verband met te verrichten werkzaamheden zoals aangegeven in de overige secties.
In het kader van deze beleidsregel is voornamelijk sectie 2 ,”Periodieke controle, inspectie, onderhoud en reparatie” van NEN 3140 van belang in verband met de bepaling over het onderhoud van een elektrische installatie zoals bepaald bij artikel 3.4. van het Arbobesluit.
NEN 3140 is ook genoemd in een beleidsregel op basis van artikel 3.5 van het Arbobesluit waarin werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden geregeld zijn, die aan en in de nabijheid van elektrische installaties worden verricht. De secties 3 en 4 van de onderhavige norm hebben hoofdzakelijk
betrekking op de bedoelde werkzaamheden.
De norm NEN 3840 is speciaal ontwikkeld voor de bedrijfsvoering van elektrische hoogspannings-installaties.
Beleidsregel 3.5 Arbobesluit
NEN-EN 50110-1 is een Europese norm op het terrein van bedrijfsvoering van zowel de elektrische hoog- als laagspanningsinstallaties. Op die norm zijn door verschillende landen aanvullende voorschriften genotificeerd, welke zijn opgenomen in NEN-EN 50110-2. Naar de voor Nederland geldende aanvullende voorschriften wordt in deze beleidsregel nadrukkelijk verwezen.
De norm NEN 3140 wordt gehanteerd in verband met elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden aan laagspanningsinstallaties en de daarmee samenhangende bedrijfsvoering op de arbeidsplaats.
NEN 3840 is een nieuwe norm voor de bedrijfsvoering van elektrische hoogspanningsinstallaties. Met de aanwijziging van deze norm zijn de verwijzigingen naar de Bedrijfsinstructie ten aanzien van de hoogspanningsaanleg B.I.H. 1976 en de NEN 1041, komen te vervallen. |